donderdag 25 juli 2013



GOOISCHE KOPTIENDEN 1502-1838

Koptienden
Oorspronkelijk waren de koptienden gewone tienden, een kerkelijkebelasting, die een percentage van het op de akkers staande gewas bedroeg.De tienden moeten op zekere tijd omgezet zijn in een betaling van een vaste hoeveelheid graan, afgemeten aan de hoeveelheid bouwland die men bezat. Men berekende dit in koppen: een kop was de hoeveelheid graan waarmee een schepel land kon worden ingezaaid. De koptiende aanslag bedroeg 5 kop graan per schepel bouwland. (1) De koptienden werden in 1280 niet aan het graafschap Holland overgedragen, maar behoorden toe aan de Heren van Nijenrode, van ouds her Eltense leenmannen. De tienden werden van alle akkers in het Gooi geind. Uit een onderzoek (2) is gebleken dat rond 1840 degenen die landbouw bedreven, en dus koptienden betaalden,bijna allen erfgooier waren. Dat is logisch bij de gemengde boerenbedrijven in het Gooi. De akkerbouw op de zandgrond was afhankelijkvan de mest van het vee, dat in hoofdzaak op de meenten liep.

Eigenaar van de Koptienden.
Daniel Hooft Gerritsz kreeg in september 1766 het tiendleen in handen. Hij is in 1803 begraven. Zijn vrouw vermaakte in 1813 de tienden aan haar zuster. (4) Een frappant voorbeeld hoe de regenten in de ‘Republiek’ misbruik maakten van hun macht. De koptienden heffing kwam ten goede aan de super rijke familie Hooft, die hiervoor geen enkele tegenprestatie leverde. Bij het in gebreke blijven van een zeer kleine som geld, werd door Hooft gewoon beslag gelegd op het bezit van een arme boer. Deze regenten kliek kwam voort uit de sjacheraars die geen tiende penning wilde betalen over hun woekerwinsten. Zelf legden zij een nog grotere last op de schouders van hun arme landgenoten. Soortgenoten van regent Hooft weigerden koptienden te betalen, maar er volgde dan geen beslaglegging. Bijvoorbeeld: In ‘s Graveland weigerden de grootgrondbezitters jarenlang te betalen. Er volgde geen in beslaglegging. Ook de super rijke ‘Heer de Wilhem’ weigerde koptienden te betalen. Over de jaren 1715-1728 beliep zijn schuld aan tienden en sluyen ruim honderd gulden. Echter ook in dit geval werd geen beslag gelegd op de grond. Enkele leden van de familie Hooft waren Baljuw van Gooiland geweest. Machtsmisbruik was in de tijd van de ‘Republiek’ heel gewoon. Baljuwen, drosten of schouten, hadden financieel belang bij de rechtspraak. Hun inkomsten bestonden onder meer uit een aandeel van de opgelegde boeten.Bovendien uit de opbrengsten van schikkingen die getroffen werden ter voorkoming van een strafvervolging. Een baljuw (5) kreeg 1/3 deel van de opgelegde boeten, de ‘aanbrenger’ kreeg ook een 1/3 deel. Logisch dat dit systeem tot onoorbare praktijken en corruptie leidde. Zo ontstond het gezegde: Baljuwen en graven, stelen als raven. Uit de beslaglegging van bouwland vanwege een klein geldbedrag bleek dus dat Daniel Gerritsz Hooft ‘erfelijk belast’ was.

Belangrijke bron voor de Gooise historie
De belangstellenden in Gooise voorouders zijn nu zo gelukkig bij hun onderzoek gebruik te kunnen maken van de z.g. gaderboeken van dekoptienden, dat zijn jaarlijkse kohieren van een specifieke grondbelasting.Deze vormen een uniforme en vrijwel aaneengesloten reeks over een tijdvakvan meer dan driehonderd jaren, te beginnen bij 1502. Men vindt hierinde namen van de aangeslagen personen met het bedrag van iedereaanslag, maar tevens bij iedere mutatie in iemands aanslag in de regel denaam van de andere partij (van wie aanslag, dus bouwland - is overgenomen,c.q. aan wie de aanslag is afgestaan).In enkele gevallen is de familierelatie tussen beide personen aangeduid.In tal van andere laat deze zich - met meer of minder waarschijnlijkheid -wel vermoeden op grond van beider namen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de omstandigheid, dat de Gooise plaatsen in die tijd alle slechts betrekkelijk kleine gemeenschappen waren. Alleen Hilversum is gedurende een deel er van even boven de driehonderd koptienden betalers gekomen.Sommige doopnamen waren bovendien zeldzaam, overeenstemming op dit punt mag dan als bewijs van verwantschap gelden. (3)-

Koptiendenonderzoek van dr. P.W. de Lange 
Door het werk van Dr. P.W. de Lange is het raadplegen van de koptiendenregisters, tot op zekere hoogte, vereenvoudigd.Voor een aantal jaren (telkens zo om de dertig jaren of daaromtrent) heeft hij afschriften gemaakt van de namen van alle aangeslagenen. Dit is gebeurd voor de jaren 1504/5; 1537; 1566; 1593; 1622; 1651; 1680; 1708 en1740. Deze namen zijn voorts - voor wat de jaren 1504/5 t/m 1622 betreft -per persoon en per jaar - op een kaartsysteem overgebracht, die lexicografisch gerangschikt zijn naar de doopnamen. Verder zijn - maar alleen voor wat betreft Hilversum - voor de overige jaren aldus gerangschikte lijsten bewerkt.Men zal zich waarschijnlijk afvragen, waarom bij deze rangschikking geen gebruik gemaakt is van de geslachtsnamen. Het antwoord is eenvoudig: voor het overgrote deel van bedoeld tijdvak is slechts een klein deel van alle aangeslagenen met een degelijke naam aangeduid.Het nader onderzoek binnen de periode van omstreeks 1620 tot 1720 kan bovendien belangrijk bekort worden, dank zij een bijzondere omstandigheid.In het algemeen is ieder kohier een kopie van het vorige, behoudens dat de namen van degenen, die niet langer tiendplichtig waren, zijn weggelaten endat de namen van de nieuwe tiendplichtigen zijn bijgeschreven. Voor en nagenoemde periode is het in het algemeen gebruik geweest om de nieuwe namen in te schrijven op open gevallen plaatsen. Men kan derhalve bepaalde personen dikwijls zekere tijd op ongeveer dezelfde bladzijde aantreffen,maar er zit geen systeem in de volgorde. Een zoon (of andere erfgenaam) kan wel eens op de plaats van zijn vader terecht gekomen zijn, maar dat behoeft niet.

Nieuw systeem omstreeks 1620Omstreeks 1620 is men een ander systeem gaan volgen. Voor iedere plaats zijn alle nieuwe namen sindsdien achter de oude ingeschreven. Zo kwamen de ‘jaarklassen‘ steeds dichter bij elkaar en onderling in chronologische volgorde. Op deze wijze nam echter op de duur het aantal open plaatsen sterk toe. Van tijd tot tijd heeft men alle inschrijvingen weer bij elkaar laten aansluiten, waardoor deze uiteraard op andere bladzijden terecht kwamen. Alle ‘jaargenoten‘ bleven echter bij elkaar. En zo was het mogelijk om uit de bladzijde, waarop iemand in het kohier van een bepaald jaar voorkomt, af te lezen, in welk jaar hij ‘in het boek‘ gekomen is. Naar dat jaar behoeft dus verder niet gezocht te worden. Men kan het onderzoek direct van dat jaar beginnen. In de bovenvermelde afschriften zijn deze beginjaren zoveel mogelijk aangetekend.Hiervan kan o.m. met vrucht gebruik gemaakt worden bij het opzoeken van de oudste vermelding van bepaalde geslachtsnamen.


Herkennen familierelaties 
Voor het herkennen van familierelaties, tussen in de registers genoemde personen, kan enige kennis van hun maatschappelijke achtergrond mede van nut zijn. Afgezien van de bewoners van Naarden en die van Hilversum sinds het derde kwart van de zeventiende eeuw, was deze in het beschouwde tijdvak overwegend, zo niet uitsluitend agrarisch. Voor niet-agrariërs is landbezit tot op zekere hoogte iets bijkomstigs. Voor zo ver het een klein lapje grond voor eigen gebruik te boven gaat, betekent het voor hen alleen een vorm van geldbelegging, die aangetrokken, dan wel afgestoten kan worden, naarmate deze vorm in vergelijking met andere vormen meer of minder verkieslijk voorkomt. Voor de agrariërs is land echter een onmisbaar bestaansmiddel. Voor zo ver hun middelen dat toelaten grijpen zij iedere gelegenheid aan hun landbezit uit te breiden en bij sterfgevallen zijn de erfgenamen er in de eerste plaats op bedacht het land binnen de familie te houden. Tegen deze achtergrond kan het 'ideale' beeld van de mutaties in het landbezit (dus de aanslag) van de agrariërs als volgt geschetst worden:Bij zijn huwelijk geven zijn vader en schoonvader beide hem enig bouwland mee; eventueel kan hun plaats ook ingenomen worden door een grootvader,oom of oudere broer. In volgende jaren breidt hij zelf zijn bezit gaandeweg door aankoop uit. Vroeger of later kan daar nog iets bij komen uit erfenis van vader en schoonvader. Zodra de kinderen volwassen wordenen trouwen geeft hij op zijn beurt aan zoons en schoonzoons enig land mee.Komt hij tenslotte zelf te overlijden, dan wordt het hem resterende bezit- dikwijls in gelijke porties - over de zoons en schoonzoons verdeeld.Uiteraard zijn er talrijke variaties op dit patroon mogelijk. Overleeft bijvoorbeeld de vrouw haar man en zet zij (b.v. met een ongehuwde zoon) het bedrijf voort, dan kan de verdeling van het bezit soms lang na zijn dood plaats vinden, en kunnen ook kleinkinderen tot de erfgenamen behoren.Anderzijds, als de vrouw jong sterft en de man hertrouwt, moet het moederlijk erfdeel aan de kinderen uit het eerste huwelijk uitgekeerd worden. Zijn deze nog minderjarig, dan kunnen zij als de 'weeskinderen'van hun vader in de registers voorkomen; waaruit men niet mag besluiten,dat hij zelf overleden is. Voorzover gelijktijdige DTB en notariële gegevens beschikbaar zijn, zijn daarin vele voorbeelden van dit patroon te vinden. Dit maakt het aannemelijk dat het ook in andere tijden voorkwam. O.m. kan ons dit op het spoor brengen van schoonvaders en schoonzoons. Anderzijds kan afwijking van het patroon wijzen, hetzij op ongunstige financiële omstandigheden,hetzij op wijziging van maatschappelijke achtergrond, gepaard met vermindering van belangstelling voor landbezit. Dit laatste komt teHilversum sinds het laatste kwart van de zeventiende eeuw in toenemende mate voor als gevolg van de voortschrijdende industrialisatie. (3)

-------------------------------------------------------------------- Opmerking FdG: Het afnemen van landbezit in Hilversum is mijns inziens te wijten aan het ontstaan van een klasse van redelijk welvarende fabrikeurs. Zij en andere kapitaalkrachtige lieden kochten gronden op van arme inwoners. Die laatste grote groep verarmde verder, een deel van hen werd wever. Bij gebrek aan landbouwgrond en weidegrond werden zeer hoge pachtprijzen betaald door de plaatselijke agrariërs.
---------------------------------------------------
WAARSCHOUWINGEDen Wel Edele Gestrenge Heer Daniel Hooft GERRITSZ.,Vrij-heer van Vreeland en Drossewaart / mitsgaders Schepen en Raad derStad Amsterdam Etr. Etr.Als Erfmaarschalk en Eygenaar van de Kop Tienden in Gooiland / doet eeniegelyk weten / dat hy in ervaringe gekomen is / dat veele enverschillende Persoonen in gebreeke gebleven zyn / haare Tienden / op de Jaarlykse Zitdagen / in handen van zyn Collecteur te komen betalen; endedat in kragte van het Oude Regt / die geene / dewelke drie Jaaren aan denanderen komt te versluijen / vervallen van den Eygendom van haareLanderyen; zoo heeft gemelde Heer de Versluijers van den Jaare 17 ende vanvoorgaande Jaaren / hy deezen willen waarschouwen ende vermanen / dat zyhaar Sluijen op de toekomende Zitdagen dezer Jaars 17 als nog zullenhebben te komen zuyverten in handen van den voorschreeven Collecteur /ofte dat andersints zonder eenig langer uytstel ofte ppgluykinge teegensde gebreekige geprocedeert zal worden tot verval van haare Landeryen. Eeniegelyk houde hem voor gewaarschouwt / en verhoede zyn schaade.Zeg het voort.----------------------------------------Waarschouwinge
De Heer DANIEL HOOFT
Erfmaerschalck en Eygenaar van de Coptienden van Goyland / doet eeniegelyk weten / dat hy in ervaringe gekomen is dat veele ende verscheydePersoonen in gebreeke gebleven zyn / hare Cop-tienden op de jaarlykscheSitdagen in handen van sijn Collecteur te komen betalen; Ende dat inkrachte van het oude Recht / die geene dewelke drie Jaren aan den anderenkomen te versluyen / vervallen van den eygendom van hare Landeryen : Soheeft gemelde Heer Baron de Versluyers van den Jare 17 ende van voorgaandeJaren / hy desen willen Waarschouwen ende Vermanen / dat sy hare Sluyen opde toekomende Sitdagen deses Jaars 17 als noch sullen hebben te komensuyveren in handen van den voorschreven Collecteur / ofte dat andersintssonder eenig langer uytstel ofte oogluykinge tegen de gebreekigegeprocedeert sal worden / tot verval van hare Landeryen. Een ieder houdehem voor Gewaarschouwt / ende Verhoede syn Schade. De Sitdagen deses Jaars 17 beginnenHILVERSUMDen en den JanuaryLAARENDen JanuaryBLAARKUMDen JanuaryHUYSENDen en den JanuaryNAARDENDen en den JanuarySeg het Voort
---------------------------------
KOPTIENDEN GADERREGISTER GOOILAND. CODE 117 ; NR. 280BESLAGLEGGING DOOR DANIEL HOOFT GERRITSZ I.V.M. NIET BETAALDE KOPTIENDEN.IN BESLAG NEMEN VAN BOUWLAND IN HUIZEN.[ geen datering vermeld, akte dateert van 1766 of later ]
__________________________________________________________
[voor zoveel de nood domilium gekozen hebbende ten huijze van den Boode deezer Dorpe] 
Daniel Hooft Gerritsz Vrijheer van Vreeland mitsgaders Scheepen en raad
der Stad Amsterdam, als Erffmaarschalk en Eygenaar van de koptienden inGooiland, arrestant en Eyscher.Gerrit Jacobze Ruijsendaal,Tijmen Teunisse Krijnen,Harmen Rave,Curatoren over de persoon en goederen van Volkert Gerritse ook genaamdVolkert Gerritse Ruijsendaal.Over Gedaagde, Van Erckell als Proveneur van de arresetant en Eyscherzegd, dat de hoofds deezer gemelde Volker Gerritse, offt Volkert GerritseRuijsendaal van Emerentia de Beer, weduwe van wijlen Michiel Clement, ineygendom hebbende bekoomen Tien Schepel Bouwland geleegen op het Hoogonder de Juresdictie van Huyzen, voorheen belend Meynderd Jansz tenNoorden en Jacob Glijn ten Zuyden en als nu ten Noorden en ten Zuyden dezewegens aan de arrestant en Eyscher hadden behooren betaald te worden Sevenkoptienden jaarlijks dog dat de gemelde Volkert Gerritse offt VolkertGerritse Ruijsendaal nymermaal daarvan meer dan vier Jaaren zijndegebleeven in gebreeken, het zelve Land aan de arrestant en Eyscher alsTiendheer is vervallen, waaromme de arrstant en Eyscher , en omme deJuresdictie van deezen Ed. Achtb. Gerechte tegen de over Gedaagde tefundeeren het zelve land op de .........................door de Boode deezes Dorpe heeft gedaan neemen in den arreste, en deoverge...... op eene behoorlijke wijze alhier heeft gedaan dagvaarden.Mits welke en andere redenen / is 't nood / nader alle geenen. Devoornoemde Proveneur in den naame als boven concludeerd eerstelijk totd......tatie van het evengemelde ........dat de gedaene overdraging zal worden verklaard van waarde en dat wijdersbij vonisse van de Edele Achtbaare Heeren Schepenen dezer Dorpe danvoorgemelde Tien Schepel Bouwland door Volkert Gerritse, offt VolkertGerritse Ruijsendaal van Emerentia de Beer weduwe van wijlen MichielClement in eygendom bekoomen zullen worden verklaard aan de Arrestant enEyscher als Tiendheer te zijn vervallen en de over gedaagdens in hunnequaliteijt gecondenneerd hetzelve te geheugen en te gedoogen met dekosten, offt te tot anderen.
______________________________________________________________
De boer moest gewoonlijk 4 kop (ca. 4 liter) per schepel land betalen, permorgen 20 kop. In Blaricum getuigde men in de 17e eeuw, dat daar wel 18kop betaald werd, en bij de heideontginning in de 18e eeuw wordt bij hetsluiten van de accoorden gesproken van 4 kop per morgen. Het gebruik wasdus 20 kop, uitzonderingen komen voor.
[zie Naerdincklant blz. 12]
Zeven koptienden per 10 schepel wil dus zeggen, dat het bouwland zeeronvruchtbaar was. Het betrof hier waarschijnlijk een 18e eeuwseHeide ontginning. (10 schepel = 2 morgen = ca. 2 ha.)
_______________________
Bronnen:
KOPTIENDEN LINKShttp://www.archieven.nl/pls/m/zkstart.ahd?p1=1537&p_adt=236&p_code=117&p_taal=1
--------------------------------------------------------------------
Noten
[ koptienden beslaglegging te Huizen ]

Noten:

1) Gooise oppervlakte maten (ca) : 1 morgen (9765) = 4 schepel( a 1953) =20 spint (a 488) = 160 kop (a 61) = 800 roe(a 12,2) Gooise inhoudsmaten : Mud, Spint, Cop. ( romeinse letter j = 1/2)
2) De Koptienden als bron voor de economische geschiedenis van het Gooi1500 - 1850 - in ‘Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek 55’ (1992 pp.35-74) K.P.J. Janse
3) Een belangrijke bron voor het opsporen van Gooise voorouders- Dr. P.W. de Lange in TVE jrg. 2, afl. 8 - okt. 1972
4) Naerdincklant - Dr. De Vrankrijker ( uitg. De Kern - Den Haag - 1947)
5) Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der gerechtelijke organisatie in deNoordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling’
_______________________________________
F.J.J. de Gooijer
http://gooijer.nl.jouwpagina.nl/
Voor afbeeldingen:
http://gooiland.vijftigplusser.nl/